Skip to main content

Dit keer zullen we het eens hebben over ‘gas geven’. U zult ervan opkijken hoeveel ontwikkelingen er zijn geweest in het vertalen van de gaspedaalbeweging naar een veranderende hoeveelheid brandbaar mengsel in de motor.

We zullen de geschiedenis oppikken bij de eerste Porsche. In de vijftiger jaren werd het benzineluchtmengsel gecreëerd door de carburateur en werd de hoeveelheid die naar de motor werd toegevoerd, bepaald door de stand van een smoorklep (de ‘gasklep’). Die gasklep werd bediend door het gaspedaal middels een kabeloverbrenging en was eigenlijk niets anders dan een rond schijfje in een buis. Daarmee kon eenvoudig de luchttoevoer geregeld worden en dus het vermogen.

Vervolgens kwamen de injectiesystemen. Daarbij werd er een mengsel gecreëerd met behulp van injectoren, die op basis van een door de computer berekende hoeveelheid toegevoerde lucht de juiste hoeveelheid brandstof injecteerden, vlak voor de inlaatkleppen. Het ‘gas geven’ werd echter nog steeds op de conventionele manier gedaan: een kabel tussen gaspedaal en gasklep.

Onder invloed van elektronica werd steeds meer mogelijk. In de 80-er jaren werd het zogenaamde ‘drive by wire’ geïntroduceerd. De kabeloverbrenging tussen gaspedaal en gasklep werd vervangen door een elektrische overbrenging: de gasklepstand werd gemeten (met een potentiometer) en deze wordt vertaald in een signaal naar een gasklepstelmotor (een elektromotor die de gasklep bedient). U kunt zich voorstellen dat de betrouwbaarheid van die systemen in het begin zeker niet 100% was. De mechanische overbrenging was in dat opzicht, zoals wel vaker wanneer nieuwe elektronisch gestuurde systemen hun intrede doen, nog de baas. Maar ook hier won de elektronica uiteindelijk de strijd.

En nu zijn we aangeland bij het laatste nieuwe snufje. De gasklep is volledig verdwenen. Zoals bekend dient de gasklep voor het sturen van de hoeveelheid lucht die naar de motor gaat en daarmee dus de hoeveelheid brandstof die verbrand kan worden en uiteindelijk dus het vermogen.

De modernste motoren regelen echter de hoeveelheid verbrandingslucht niet meer met behulp van een gasklep, maar via de (inlaat-)kleplichthoogte. Er zijn ingenieuze systemen ontwikkeld die de kleplichthoogte kunnen sturen. Dit laatste gebeurt overigens ook op de eerder beschreven ‘drive by wire’ manier: een signaal op basis van gaspedaalstand wordt omgerekend naar een signaal dat de kleplichthoogte stuurt. M.a.w. in plaats van een aparte gasklep worden nu de kleppen in de motor direct aangestuurd.

U zult zich wellicht afvragen waarom dit allemaal ontwikkeld wordt. De enige reden is de optimale inzet van elektronica. Hoe beter het mechanische en het gasdynamische gedeelte van het systeem, hoe meer er met elektronica mogelijk is. En de inzet van elektronica helpt bij de verlaging van het brandstofverbruik en bij het verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen om aan de steeds strengere milieueisen te kunnen voldoen. Maar ook voor de berijder zijn er directe voordelen door de verbetering van de rij-eigenschappen en last-but-not-least de productiekosten van de auto. Dit is nog maar één voorbeeld hoe de elektronica steeds meer mechanische functies vervangt in een moderne auto.

Paul Krieckaert